Het Huis
Wanneer je vanaf het middenpad terugkijkt op het Huis (de voormalige Aula) zie je ‘ein schönes Anwesen’, een mooie aanwezigheid, hoewel het niet echt een mooi gebouw is. Het is mooi door de manier waarop het temidden van dit alles is ofwel ‘anweest’. ‘Anwesen’ is in het Duits zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord; het gaat dus niet alleen om het gebouw, zoals het er uitziet, maar ook om de manier waarop het hier op deze plek zijn werking heeft. Voor al die gelegenheden, die zich moesten onderscheiden van het alledaagse, koos men voor dit type classicistische architectuur of het nu was voor een school, een station, een oranjerie of een begraafplaats.
Zo is het hier met alle dingen, ze zijn niet speciaal voor de begraafplaats ontworpen of bijeen gebracht. Ze zijn niet bijzonder of zeldzaam, de bomen en planten evenmin en ook de monumenten niet, maar de Tuin, het geheel, is mooi en sfeervol door de manier waarop alles aanwezig is, eenvoudig, krachtig en realistisch en de bijzondere Stemming waardoor alles gedragen wordt.
Over de Stemming valt verder niet veel te zeggen, het is een volkomen abstractie en toch een fysiek in zoverre ervaarbare realiteit, dat wie hier ook maar één stap binnen het hek zet, onmiddellijk bij zichzelf gewaar wordt, dat hij een bijzondere plaats betreedt. Hij stapt letterlijk in een Stemming, die hem opbeurt en verder draagt dieper de Tuin in.
Eigenlijk is er maar één manier om de Stemming te bewaren en dat is zelf in die Stemming bewaard te blijven. In de gewone omgangstaal wil dat zeggen, ‘met rust gelaten te worden.’ Dat geldt niet alleen voor de tuinman, maar ook voor de plek zelf. De Stemming wordt niet veroorzaakt en is nergens het resultaat van, maar zij is zelf de oorzaak of beter gezegd de drager van het zo zijn van alles wat hier is. Zou je die lage takken afzagen – in de lente kun je tot op ooghoogte komen met de kastanjebloesem – en de klimop uit de bomen en van de graven trekken, wat sommige mensen het liefst zouden doen en soms uit verbolgenheid ook werkelijk doen, dan trekt de Stemming zich terug. Je kunt de Stemming wel verjagen of vernietigen, maar niet maken, de Stemming is niet maakbaar, zij is een gunst van de natuur net als het weer. Er moet altijd Stemming zijn, zoals er ook altijd Weer moet zijn, zonder Stemming of zonder Weer kan niets bestaan. Zolang wij in die Stemming bewaard kunnen blijven, zullen wij in staat zijn Huis te Vraag te bewaren en te behoeden.